"Ik kan geen 'nee' zeggen, vind alles leuk en bemoei me graag overal mee"

  • Posted on: 29 October 2013
  • By: Tommy van Eldik

Utrecht, Nieuwegein en Gorinchem. Gijs Brandt had in 1974 de banen voor het uitkiezen. Om de tijd na zijn sollicitatiegesprek op het Gymnasium Camphusianum te doden, ging hij de binnenstad van Gorinchem maar eens verkennen. Het was er zo gezellig dat hij niet meer weg is gegaan.

Op het eerste gezicht lijkt Gijs Brandt, tussen 1974 en 2008 leraar Nederlands op het Camphusianum, nog geen spat veranderd. Brilletje, de karakteristieke haarlok naar rechts, het is nog allemaal aanwezig. De persoon in kwestie maakt nog wel even een kanttekening. "Ik heb momenteel last van spierreuma, een kwaal die gelukkig wel overgaat. Zonder medicijnen kan ik geen lange periodes meer zitten. Gelukkig heb ik gisteren m'n 'shot' gehad, dus ik kan er weer even tegengaan." Gelukkig maar, want Brandt schudt deze avond de mooie verhalen en anekdotes moeiteloos uit de mouw.

U zat in een luxepositie in 1974. Drie scholen boden u een baan aan… "Je hoefde in die tijd de krant maar open te slaan om een vacature te vinden. Ik heb toen op één dag drie sollicitaties gedaan: Utrecht, Nieuwegein en Gorinchem. En op alle scholen was ik aangenomen!"

Hoe ging de sollicitatieprocedure op het Camphusianum? "Ouderwets, er zat een soort 'sanhedrin' op je te wachten. Rector, conrector, gemeentesecretaris, docent, ouders, ze waren er allemaal bij. Na het gesprek gingen ze even overleggen, toen ben ik maar even de binnenstad van Gorinchem ingegaan. Daar vond ik het zo gezellig dat ik maar besloot om te blijven."

De binnenstad van Gorinchem gaf de doorslag? "Mijn vrouw (mevr. Brandt, later docent op het Camphusianum, red.) en ik woonden in Amsterdam, zij was zwanger op dat moment. Omdat we ons kind niet in Amsterdam wilden laten opgroeien, hadden we al besloten om weg te gaan. Bovendien kenden we Hoornaar (de huidige woonplaats van Brandt, red.) al. Op de terugweg van onze vakanties naar Zuid-Frankrijk gingen we altijd eten in De Gouden Leeuw. Toen is de liefde voor de Alblasserwaard ontstaan. Een totaal andere omgeving dan de Veluwe, waar we oorspronkelijk vandaan kwamen. Die druipende bomen en open landschappen, prachtig!"

Bij wat voor een school kwam u terecht? "Een leuke, kleine school zonder veel bemoeienis. Ook toen was het gebouw al wat aan de kleine kant... Ik was voor zeventien uur aangenomen, maar in mijn eerste jaar kreeg ik er vier taakuren bij. Er waren te veel dingen waarmee ik me wilde bemoeien. Opvallend was ook dat ik geen directe collega had. Ieder schooljaar kreeg ik er een klas bij. Op een gegeven moment gaf ik, op 4 uur na, alle lessen Nederlands. Toen werd het te veel en zei dhr. De Graaf (de toenmalige rector, red.): 'Brandt, jouw vrouw mag toch ook Nederlands geven? Is dat niet wat voor haar, lesgeven hier?'"

We hebben het hier natuurlijk over mevr. Brandt, bij veel oud-leerlingen bekend... "Zij viel goed in de smaak bij De Graaf. Hij heeft ons toen verrast met een onaangekondigd bezoek, hij wilde de situatie in ons huis wel eens bekijken. Alles lag netjes op stapeltjes. Zijn conclusie: 'ziet er goed uit, jij bent een blijvertje.'"

Dat is een vrij onorthodoxe methode om leraren aan te nemen… "De Graaf had hiervoor een aantal slechte ervaringen gehad, mensen die al snel weer waren vertrokken. Hij wilde absoluut zeker weten dat mevr. Brandt een blijvertje was."

Vond u het niet lastig dat uw vrouw ook uw collega werd? "Integendeel, het was zelfs best handig. Wanneer we thuis aan het corrigeren waren, gilde de één regelmatig over de schouder naar de ander: 'hoeveel punten geef jij bij die vraag?' Op school waren we gewoon collega's, deden we alsof we elkaar niet kenden."

"In feite was ik een bèta die Nederlands studeerde."

Even terug naar De Graaf. Zo te horen was hij geen doorsnee collega… "De laatste echt karakteristieke rector die de school heeft gehad. Een echte classicus en zó zuinig. Hij schreef brieven aan de gemeente op de achterkant van een envelop. Ook van nieuwe dingen, zoals een kopieerapparaat om repetities te kopiëren of studielessen, moest De Graaf niets hebben.  Ooit was hij vergeten dat hij een repetitie had opgegeven. Toen de klas hem hiermee confronteerde, schreef hij het hele schoolbord maar vol met Grieks. Dat kopieerapparaat is er uiteindelijk alsnog gekomen… De Graaf heeft er trouwens voor gezorgd dat ik later ook decaan ben geworden. In zijn tijd werd die functie uitgeoefend door een nogal geleerde vrouw, waarmee hij geen goede verstandhouding had. Hij zei toen tegen me: 'Brandt, decaan lijkt me echt iets voor jou.' En eigenlijk klopte dat wel."

Was u een geboren docent? "Hmmmmm, daar heb ik eerlijk gezegd nooit over nagedacht. Ik wilde altijd iets organiseren of met mijn handen doen. Ik zet bijvoorbeeld met alle plezier een modelhelikopter in elkaar. Maar Nederlands vond ik ook leuk. Het was voor mij een perfecte studie, een combinatie van de 'exacte' taalkunde en de 'romantische' letterkunde. In feite was ik een bèta die Nederlands studeerde. Mijn werk als docent kun je eigenlijk vergelijken met een predikant. De omgeving waarin een predikant actief is, verandert constant waardoor ook het werk van de predikant verandert. Voor mij gold hetzelfde, ik heb dan ook nooit ander werk willen doen."

Welke dingen zijn u het meest bijgebleven? "In 1978, tijdens mijn enige Romereis, heb ik een vreselijke ervaring gehad. Ik was toen gebombardeerd tot verantwoordelijke voor de financiën. In die tijd moest je alles nog contant betalen. Gevolg was dat ik met stapels lires op zak liep. Dat geld had ik in een envelop onder m'n kussen gestopt. Op een dag gingen we op excursie naar Tarquinia. In de bus ontdekte ik tot mijn grote schrik dat ik de envelop met lires was vergeten… Ik stootte dhr. De Vos, die ook mee was, aan en zei: 'Pieter, ik heb iets stoms gedaan, het geld ligt nog in het klooster. Zou jij de excursie alsjeblieft willen betalen…?' De hele dag heb ik aan die envelop gedacht, want hij zou toch niet gejat zijn? Toen we weer terugkwamen in het klooster, ben ik meteen naar mijn kamer gestormd om onder m'n kussen te kijken. En wat bleek: de poetsvrouwen hadden de envelop met geld keurig laten liggen! Ik had zoveel bewondering voor die vrouwen, die voor een aalmoes in het klooster werkten. Dan moet je toch verdomd sterk in je schoenen staan…"

In 2008, na 34 jaar lesgeven, nam u afscheid. Mist u het Camphusianum? "Nee hoor, ik word er niet sentimenteel van ofzo. Een tijdje heb ik nog wel literatuurlessen gegeven en één keer per jaar is er een personeelsbijeenkomst, maar dat is het wel."

Wat doet u tegenwoordig? "Ik doe vrijwilligerswerk voor het Gorcums Museum. Dat loopt wel eens uit de hand, soms ben ik vijf dagen in de week bezig voor het museum. Ik bedenk ideeën voor tentoonstellingen, regel het lenen van stukken bij andere musea, doe de inrichting, timmer podia in elkaar. Dat zit nu eenmaal in me, ik kan geen 'nee' zeggen, vind alles leuk en bemoei me graag overal mee. En in het Gorcums Museum kan ik lekker dingen organiseren en met mijn handen werken."

Heeft u al contact gehad met oud-leraren over de reünie van 9 november? "Zeker, mevrouw Kleyn (oud-leerling en tegenwoordig docent Nederlands op het Camphusianum, red.) is van de week nog bij me langsgeweest. Van verschillende leraren weet ik dat ze komen, dat is leuk. En natuurlijk ben ik ook van de partij!"

 

Door Rosalyn van den Bosch - van Eldik en Tommy van Eldik.

 

Reacties

Wat leuk om dit artikel te lezen. Ik kom zeker ook op de reünie! Gezellig om er 9 november bij te zijn! Groetjes, Ivette Verhaaren

Leuk verhaal! Ik heb de heer Brandt (niet te verwarren met scheikundeleraar Brand) net niet als leraar meegemaakt (ik zwaaide af in 1970), maar ik kende zijn naam wel via mijn jongste broer, die in 1978 examen deed. De karakteristieke verhalen over de eerste rector onder wie de heer Brandt werkte, passen precies bij hoe ik deze rector zelf heb meegemaakt. Wel valt mij op dat in het interview de achternaam van deze rector consequent fout is weergegeven: het was niet De Graaf, maar Van der Graaf. Informeel werd hij vaak "Ceasar" genoemd, hetgeen zowel bij zijn werkelijke voornaam Cees als bij zijn spartaanse instelling paste. Ik denk dat hij die bijnaam met enige trots verdroeg. Hij vertoonde zelfs uiterlijk een treffende gelijkenis met Julius Caesar, althans zoals die in de boeken van Asterix werd getekend. Ik heb een aantal jaren geleden vernomen dat deze rector Van der Graaf, die onder andere van mening was dat ziekte suggestie was en citroen en levertraan als beproefde gezondheidsmiddelen aanprees, uiteindelijk op 90-jarige leeftijd is overleden.